Van veel melkveehouders krijgen we op dit moment vragen wat een passende bemesting is in het licht van de aangekondigde voermaatregel van minister Schouten die gaat gelden van 1 september tot 1 januari. Met andere woorden: Hoe kan ik een passend ruw eiwit gehalte in het gras realiseren?
Het is een maatregel waar NEVEDI, inclusief De Samenwerking, totaal niet achter staat. Op dit moment is er een norm van maximaal ruw eiwit per voersoort, dus er mag geen gewogen gemiddelde gebruikt worden. Hopelijk wordt de regeling op dit punt aangepast aan de vele wensen vanuit de praktijk.
Als u een bedrijf heeft waar in de wintermaanden voeders aangevoerd worden die boven de norm zitten (veen: 164 of 165 gram, klei: 171,172 of 173 gram), dan zult u vooralsnog op een andere manier de eiwitdekking in het rantsoen moeten realiseren. Denk dan aan de verhouding gras en mais.
Daarnaast kunt u de volgende vuistregel gebruiken om het ruw eiwit gehalte in het gras via bemesting te beïnvloeden:
Weidesnede: 6-7 gram hoger ruw eiwit per 10 kg extra N
Maaisnede: 5-6 gram hoger ruw eiwit per 10 kg extra N
Uiteraard bij gelijkblijvende opbrengst. Dus wilt u bij een maaisnede 15 gram ruw eiwit extra, dan zult u ongeveer 25-30 kg extra zuiver N moeten bemesten. Niet elke kilo stikstof wordt dus benut, uit vele onderzoeken zijn deze getallen vastgesteld. Ter verduidelijking: een 100% werkingscoëfficiënt wat geldt voor kunstmeststoffen is iets anders als een 100% benutting.
Ook kunt u het ruw eiwit gehalte beïnvloeden door de groeiduur:
Het eiwitgehalte daalt 3,5 tot 4,5 g re/kg drogestof voor iedere dag later weiden of maaien
3 juni 2020